Het is vijftien graden onder nul en ik sta met mijn camera bij de
Bahnhofsmission am Zoo. Een luikje gaat open en dan halen de daklozen een pakketje boterhammen op, een banaan en warme thee of koffie.
Veel meer hulp krijgen ze hier niet, dus om een slaapplek te
veroveren, zullen ze verder door de stad moeten trekken. Binnen spreek ik met de vrijwilligers en vraag of er iemand is die ik op weg naar een Notunterkunft kan begeleiden. En filmen.
Hij weet meteen iemand. “Aber die kann ich Ihnen eigentlich nicht zumuten.” (Met haar kan ik je eigenlijk niet opzadelen). Toch ga ik met haar praten.
Annette komt uit Nürnberg en is duidelijk in de war. Maar wel aardig en dus loop ik met haar mee. Na vijf minuten wordt duidelijk dat ik degene ben die haar op sleeptouw neemt in plaats van andersom. Ze wil haar tas geen meter meer dragen en als ik niet mee was, zou ze al lang
in de verkeerde trein zijn gestapt.
Ik probeer met één hand mooie opnames te maken, wat enigszins belemmerd wordt door de cameratas en het statief op mijn rug, en Annettes tas in mijn linker hand.
Als we goed op weg zijn, haakt vanuit het niets een Roemeense dakloze meneer aan, die geen Engels spreekt. “Bonita bonita” roept ie de hele tijd. En hij pakt zijn fiets en zet daar als vanzelfsprekend de tas van Annette op. Hij weet ook zonder woorden waar we naar toe moeten en loopt net zo lang mee tot we bij de blauwe deur met de noodslaapplekken zijn aangekomen.
Voor mannen is hier vanavond geen plek meer, maar als vrouw heeft Annette mazzel. Ze kan hier blijven en is inmiddels zo uitgeput dat ze niet meer met mij wil praten.
Het is 0 uur. Ik heb een reportage op zak en neem een taxi naar huis. De omroep betaalt. Waar Annette vanavond slaapt – geen idee.