Donker

De bladeren liggen op grote hopen in de stad en raken doordrenkt van regenwater. Na wekenlange zonneschijn, blauwe luchten, paarsroodoranje pracht aan de bomen wordt het nu donker. 

De takken zijn al nagenoeg leeg, na de droogte regent het nu iedere dag pijpenstelen en voor vannacht is de eerste echte herfststorm voorspeld. De donkere dagen voor Kerst beginnen hier bijzonder vroeg, om vijf uur ’s middags is het nu al pikkedonker. 

Het zijn woelige tijden waarin we meer licht nodig hebben. 

Daar werd ik gisteravond dan ook met nadruk op gewezen door een meneer die  onze fietsen niet goed kon zien. ‘Zij heeft geen lamp op haar fiets!’, constateerde hij, wijzend naar mijn dochter, enigszins aangedaan door deze publiekelijke schennis van iets dat hoort. Ja meneer, begon ik glimlachend, ‘we zijn er nog mee bezig’. (Het was de eerste dag dat ze van de kinderopvang met de grotere fiets terug reed etc. etc.). 

Dat vond hij geenszins een argument. Hij keek boos, heel boos naar mij, mijn dochter en onze fietsen. ‘Dat is gevaarlijk!!’ Ehm, ja. ‘En u fietst hier nu ook nog op straat!!!’. Ik keek even om me heen om te constateren dat we in een wel erg rustige woonwijk stonden, nergens een auto te bekennen. Hij ging maar door.

En toen werd ik boos. Ja, je moet licht hebben. En ja, ik weet dat dat gevaarlijk is. Maar hij had het ook bij één vriendelijke hint kunnen laten in plaats van door te ratelen vanuit de hoogte.

Dat kon hij niet. Misschien was hij oprecht bezorgd, maar dat klinkt toch anders. Licht op de fiets was voor hem te belangrijk. 

Op deze dag blijkbaar belangrijker zelfs dan Parijs, belangrijker dan aardig doen, belangrijker dan zoveel andere dingen die er echt toedoen. Daar moest ik aan denken.

Uiteindelijk heeft hij natuurlijk gelijk. Ok, meneer, ik zal lampen op de fiets maken. Heel rap. Al was het maar om het allemaal een beetje lichter te maken voor iedereen, in deze donkere dagen.