Groenekan – Welk grasmengsel kan het beste tegen onze droge zomers? Moeten de planten diep of juist minder diep wortelen? En welke begroeiing is uiteindelijk de beste keuze voor een boer? Deze en meer vragen probeert de Universiteit Utrecht dit jaar te onderzoeken in Groenekan.
Item voor TV (RTV Utrecht), fotoās en tekst door Ulrike Nagel.
Achtenveertig veldjes, 3 bij 3 meter, dus in totaal 432 vierkante meter – een stuk land van boer Teus Spelt in Groenekan is onderverdeeld in allemaal kleine perceeltjes die nauwlettend in de gaten worden gehouden. In het midden van elk veldje steekt een witte sensor uit de grond, die meet onder andere het vochtgehalte van de bodem en de lucht.
Edwin Pos is wetenschappelijk directeur van de Botanische Tuinen in Utrecht en legt uit hoe het experiment precies is opgezet. “We verzamelen en analyseren hier een heleboel data. We proberen de relatie tussen droogte, de biomassa-productie en het functioneren van ecosystemen te doorgronden. EĆ©n zo’n vierkant noemen we een plotje en elke plot krijgt een andere behandeling. We houden bijvoorbeeld regenwater achter, sommige delen krijgen een dak, anderen niet, sommigen worden bemest of gemaaid en anderen niet. En alles wat we tegenkomen, meten we en stellen we voor iedereen beschikbaar.”
Ook de samenstelling van de grasmengsels verschilt. “Sommige hebben een lage diversiteit en bestaan uit alleen twee grassoorten bijvoorbeeld, anderen hebben een hele hoge diversiteit, daar zitten alleen al zestien kruidenmengsels in. En we kijken hoe al die verschillende mengsels reageren onder verschillende omstandigheden.”
Zo’n experiment lukt alleen maar omdat verschillende organisaties met elkaar samenwerken. Landschap Erfgoed Utrecht houdt in dit geval de grasveldjes in de gaten, vertelt Hein Pasman. “Wij hebben de afgelopen maanden het gras ingezaaid, hebben de sensoren geplaatst en dat doen we met heel veel vrijwilligers die voor ons aan de slag gaan. Daar achter jou liggen de daken – de helft van de veldjes wordt namelijk afgedekt zodat we de droogte ook echt na kunnen bootsen.”
Daarnaast zijn de veldjes omringd met een laag die weinig tot geen vocht doorlaat, vertelt Edwin Pos. “We hebben dit soort flappen die hier liggen, een laagje rondom het plot. Want we willen zo weinig mogelijk invloeden van buitenaf, geen infiltratie van grondwater bijvoorbeeld. Dus elk proefvak is ingegraven met zo’n EPDM-laag. De sensoren meten vervolgens allerlei aspecten van het proefvak. Het vochtgehalte van de bodem en van de atmosfeer boven het vak, de temperatuur van de bodem en de atmosfeer en op die manier krijgen we allemaal informatie wat de omstandigheden van het plotje zijn. En die koppelen we dan weer aan bijvoorbeeld het maairegime en een bemestingsniveau. Extensief en intensief landgebruik kunnen we zo simuleren.”
Op de website www.biodiversiteitutrecht.nl kan iedereen kijken hoe de afzonderlijke grasveldjes groeien. 24 uur per dag kan je hier de temperatuur van de bodem aflezen, maar ook het vochtgehalte en de bodemgeleidbaarheid. Verschillende parameters kunnen aangeklikt worden om de verschillen tussen de grasmengsels zichtbaar te maken. Edwin Pos van de Universiteit Utrecht: “Nu zie je daar nog nagenoeg geen verschil, maar dat is logisch omdat de plantjes nog niet gegroeid zijn. Maar dat gaat lopen en als je dat interessant vindt, dan kan je met ons meekijken.” Naast de Universiteit Utrecht en Landschap Erfgoed Utrecht zijn ook T-Mobile, Gamma, Movares en het Prins Bernhard Cultuurfonds betrokken bij dit project.
Wie daar baat bij heeft? Boer Teus Spelt bijvoorbeeld die zijn land beschikbaar heeft gesteld voor dit experiment. Vroeger was hij melkveehouder, maar nu heeft hij al 14 jaar lang paarden op zijn land. “Met name voor melkvee is het belangrijk dat je een goede kwaliteit grasmat hebt. En als die stuk gaat door de droogte, dan ben je veel verder van huis. Gras komt op zich altijd wel terug, maar wel in een slechtere kwaliteit. En dan moet je weer opnieuw beginnen met inzaaien. En dat kost ook heel veel geld.”
Hij vertrouwt erop dat graszaadfabrikanten verstand hebben van zaken, “maar aan de andere kant hebben ze er ook voordeel van als jij je land elke keer opnieuw in moet zaaien. Want je moet ook kijken naar het milieu op de lange termijn. Voor de sector vind ik het belangrijk dat er veel onderzoek naar wordt gedaan. Dit is zandgrond en die is echt gevoelig voor droogte, dus daarom leek het mij ook interessant.”
Uiteindelijk kan Teus zo te weten komen welk grasmengsel voor zijn grond het meest geschikt is. In augustus verwachten de onderzoekers de eerste resultaten. Edwin Pos: “Al die proefvlakken worden geoogst en dan gaan we op soortniveau uitsplitsen en analyseren. En zo kunnen boeren dan een weloverwogen keuze maken met betrekking tot de korte en de lange termijn.”