Wat ik allemaal zal missen

We sorteren. Ruimen op. En ordenen de to-do-lijsten in ons hoofd iedere dag opnieuw.

En terwijl we dat doen, beseffen we dat we straks zonder een aantal erg goede handige en mooie Nederlandse dingen moeten overleven. Een opsomming.

  • De Hema. Eigenlijk weet ik niet zo goed wat ik zonder moet. Ook als ik niks nodig heb – ik loop binnen, draai één keer om mijn as en zie een fantastisch handig frutsel voor weinig geld. Traktaties voor kinderverjaardagen – die ga ik waarschijnlijk van tevoren inslaan, want daar kan ik Duitse moeders vreselijk jaloers mee krijgen. Knutselpakketten voor ringen of armbanden, boekjes, kleine kadootjes, dingen waarvan je niet wist dat ze ooit van pas zouden komen – en dat allemaal voor een habbekrats. Zoveel smaak en design voor zo weinig geld; daar bestaat geen Duits equivalent voor.
  • Onze buren. Ze hebben vier kinderen en glimlachen altijd. En dan bedoel ik dus echt: altijd! Ik weet niet hoe ze het voor elkaar krijgen om zo’n ontspannen leven te leiden, maar ik mag daar te allen tijde naar binnen hollen en ze ook nog eens met een extra kind opzadelen als ik in de knel kom. Geen enkel probleem. Of zulke buren in Berlijn ook bestaan? Ik hoop het maar.
  • In het verlengde daarvan: onze straat. Er wonen hier 27 kinderen. Van alle leeftijden. Die crossen hier voor de deur altijd kriskras door elkaar. Lenen elkaars tractoren, skelters en fietsen. En klepperen bij iedere brievenbus om snoepjes te vragen of elkaars treinen- of poppencollecties te bewonderen. Alle kinderen zijn welkom bij iedereen. Dat leidt ertoe dat het met een stuk of vijf jongens in de woonkamer af en toe best een beestenboel wordt. Maar kinderen spelen het liefst met andere kinderen – en dat wordt hier nagenoeg perfect doorgevoerd. Grasvelden voor de deur, speeltuinen om de hoek en wenig auto’s die gevaarlijk zouden kunnen zijn. Overal eten en drinken. En dan uren later vies thuis komen. Paradijselijk. Eigenlijk.
  • De Nederlandse gelatenheid. Duitse ouders zijn streng. Duitse ouders zijn opgeruimd. Precies. Op tijd. Duitse ouders dragen praktische kleding en fietshelmen. Duitse kindjes dragen ook fietshelmen. En het liefst ook andere beschermers; op ieder uitstekend bot zit een een hard stuk plastic zodat de huid en het weefsel eronder beschermd blijven. Duitse ouders zijn dus extreem voorzichtig. En dat is irritant. Denk ik.
  • Mijn collega’s. Als we niet naar Berlijn zouden vertrekken, had ik mijn werk bij RTV Utrecht niet gauw opgezegd. Je mag er alles: nieuwe ideeën inbrengen, uitvoeren. TV en radio maken; en dat ook nog eens met de leukste mensen die er zijn. Het is één grote middelbare schoolklas. We steken de draak met elkaar, maken ruzie, sparren over ideeën en als het hard op hard gaat, hebben we begrip voor elkaar. Naast mijn eigen gezin is dit een goede tweede comfort zone. Die ik nu voorlopig ga verlaten. En inruil voor moordende freelancers-concurrentie. 
  • Onze vrienden. Al spreken we daar meteen mee af dat ze ons maar zo vaak mogelijk moeten opzoeken. Voortaan kunnen we dus hele weekenden van hen genieten. En hen de stad laten zien die we zo leuk vinden. 

Ongetwijfeld is de lijst over een maand nog langer. To be continued. 

We krijgen er heel veel voor terug, zullen we maar zeggen.

Terug naar Berlijn (echt!)

Veertien jaar geleden wilde ik weg.

Weg uit de grote stad. Weg van mijn ouders. Naar mijn vriendje in Nederland.

Op naar een nieuwe wereld, in mijn uppie. Studeren in een bekende, maar toch ook nog vreemde taal. In het voor mij destijds nog totaal onontgonnen Groningen.

Het duurde even, maar dat kakelverse, nog onwennige landje werd mijn nieuwe thuis. En is dat – zoveel tijd na dato en ondanks alle politieke en economische aardverschuivingen – nog steeds.

Op de achtergrond altijd op de loer: dat andere thuis dat ik had verlaten. Berlijn. De grote vieze stad die in al die jaren wel vaker 180 graden om haar eigen as is gedraaid, om zichzelf daarna verder uit te vinden. Die veranderingen maakte ik maar zijdelings mee; om de twee maanden een ´Stippvisite´ en her en der een paar weken langer; meer zat er niet in.

Want Nederland was niet alleen thuis geworden, maar ook vooral werk, familie en kinderen. En dan zijn je minuten, uren, dagen en jaren dus snel gevuld.

Ondertussen werd de waslijst aan musea, fietspaden, meertjes, concerten en andere uitjes die we in Berlijn wilden beleven alsmaar langer. Terwijl onze tijd schaarser werd. En dus gingen we herhaaldelijk roepen dat we nog wel een keer een paar jaar hier moesten gaan wonen, wilden we al die dingen nog een keer gaan doen.

En nu is het geen kletspraat meer.

Geen grapje en ook geen plan dat nog in de keukenla ligt.

Het gaat gebeuren.

We gaan naar Berlijn.

Voor een paar jaar. Wonen, werken, kinderopvang, de hele rambam.

In mijn sollicitatiebrief voor de opleiding radio- en televisiejournalistiek had ik er ook wel eens aan gerefereerd: wat ik met de journalistiek wilde? Nou….misschien nog een keer correspondent worden in Berlijn? Door de ogen van een Nederlandse Duitse kijken? Of een Duitse Nederlandse? Dat leek me wel wat; ver voordat ik wist wat de Nederlandse media allemaal voor mij in petto zou hebben.

Nu – 14 jaar na mijn komst – gaan we. Midden in de zomer. Op de dag van de EK-finale.

Mijn camera gaat mee en mijn nog onuitgewerkte freelanceplannen ook.

De RBB (Rundfunk Berlin Brandenburg) wordt mijn eerste halte op dit nieuwe pad. Maar daar mogen ook nog andere klussen bijkomen.

Tot die tijd valt er nog een heleboel te regelen.

Een nieuwe wending, en dus ook een ´nieuw´ blog.

Wel met de oude, vertrouwde Ulli, die zin heeft in iets nieuws.

Maar die Nederland ook erg zal gaan missen.

Gastdocent

Het is nog maar even geleden. Ik slof hier met mijn tas vol syllabi over de gangen. Trek een geel-blauwe stoel in de kantine van tafel en schuif aan voor een broodje kroket. Destijds nog een exotische explosie op mijn Duitse tong.

Achter de hoge witte deuren met blauwe handvatten zit ik tussen de bankjes te luisteren naar de docent Engels die mij een Brits correct ‘Winnieh the Pouuuuuuuuh’ probeert te ontlokken.

Ik heb het over 1998, het jaar waarin ik aan mijn studie in Groningen begon.

Nu ben ik dus al veertien jaar ouder en dat feit – plus dat er in al die tijd toch wel iets van mij geworden is, en ik, gelukkig, een eigen vakgebied – camjo – heb weten te beheersen en veroveren – leidt tot een uitnodiging als gastdocent bij de afdeling journalistiek.

In 2011 deed ik het al een keer en nu mocht ik terugkomen. Een goed teken.

Zo voor de klas voel ik me abrupt weer één met de studenten. ‘Ja radio vind ik heel leuk. Maar televisie trekt me ook wel. Nee, ik weet nog niet zeker wat ik wil doen. Regionale televisie? Mwoahhh….ik kijk wel even.’

Ik had ook nog geen idee. Ik had nog niks gezien van omroepland, en ik wist niet waar mij deze opleiding naar toe zou brengen. Op welke halte ik uit zou stappen.

Want net – kort geleden – zat ik toch ook gewoon in die bankjes te luisteren naar de Hilversumse gastdocenten. Iedere les even fascinerend. Ieder voorbeeldje, iedere reportage opende weer tientallen nieuwe mogelijkheden en wegen.

De aantekeningen staan nota bene nog boven in de kast.

Deze keer moet ik in de pauze vragen naar de kolfkamer, en een koelkast – het bewijs dat ik deze generatie definitief achter me heb gelaten. Dat ik niet meer op het bankje zit, maar voor de klas sta.

Nog even en ze zeggen ‘mevrouw’ tegen me. (Maar gelukkig bleef me dat bespaard.)

Heen en weer

Een week geleden stapten we uit de trein vanuit Duitsland.

Binnen nanoseconden was ik niet alleen weer op Nederlandse bodem, maar dacht ik ook onmiddellijk aan morgen. Mijn werk, de oppas, de broodjes die ik ga smeren. Ik keek op teletekst of er nog interessante dingen zijn gebeurd terwijl we weg waren (nö) en programmeerde mijn brein weer op mijn oude gewone omgeving.

Maar ook die andere wereld, waar ik net vandaan kom, is heel gewoon en vertrouwd. Als ik daar zit, is Nederland mijlenver weg. En denk ik geen moment aan ons huis, onze buren of de televisieprogramma’s die we zouden kunnen missen.

Hoe kan het dan toch dat we Berlijn binnen enkele minuten weer zijn vergeten zodra we terug zijn?

Het is een wonderlijke switch die we tussen beide landen moeiteloos maken. Alleen tijdens grote voetbalwedstrijden zijn beide naties in mijn hoofd verenigd, krijgt de één op dinsdag aandacht, en de ander op woensdag.

Zoon Max begint nu ook enigszins onderscheid te maken tussen zijn twee gedaantes. Als hij rood-wit-blauw ziet, roept hij ‘Nederland’! En hij snapt inmiddels heel goed dat Oma in Berlijn echt alleen maar mama’s taal kan verstaan. En dus zegt hij “Kijk…”, denkt even na en herhaalt dan “Guck, Oma!”

Gisteren daagden we hem uit en vroegen: “In welk land wonen wij?”

“Thuis”, antwoordde Max.

Dakloos in Berlijn

Het is vijftien graden onder nul en ik sta met mijn camera bij de
Bahnhofsmission am Zoo. Een luikje gaat open en dan halen de daklozen een pakketje boterhammen op, een banaan en warme thee of koffie.

Veel meer hulp krijgen ze hier niet, dus om een slaapplek te
veroveren, zullen ze verder door de stad moeten trekken. Binnen spreek ik met de vrijwilligers en vraag of er iemand is die ik op weg naar een Notunterkunft kan begeleiden. En filmen.

Hij weet meteen iemand. “Aber die kann ich Ihnen eigentlich nicht zumuten.” (Met haar kan ik je eigenlijk niet opzadelen). Toch ga ik met haar praten.

Annette komt uit Nürnberg en is duidelijk in de war. Maar wel aardig en dus loop ik met haar mee. Na vijf minuten wordt duidelijk dat ik degene ben die haar op sleeptouw neemt in plaats van andersom. Ze wil haar tas geen meter meer dragen en als ik niet mee was, zou ze al lang
in de verkeerde trein zijn gestapt.

Ik probeer met één hand mooie opnames te maken, wat enigszins belemmerd wordt door de cameratas en het statief op mijn rug, en Annettes tas in mijn linker hand.

Als we goed op weg zijn, haakt vanuit het niets een Roemeense dakloze meneer aan, die geen Engels spreekt. “Bonita bonita” roept ie de hele tijd. En hij pakt zijn fiets en zet daar als vanzelfsprekend de tas van Annette op. Hij weet ook zonder woorden waar we naar toe moeten en loopt net zo lang mee tot we bij de blauwe deur met de noodslaapplekken zijn aangekomen.

Voor mannen is hier vanavond geen plek meer, maar als vrouw heeft Annette mazzel. Ze kan hier blijven en is inmiddels zo uitgeput dat ze niet meer met mij wil praten.

Het is 0 uur. Ik heb een reportage op zak en neem een taxi naar huis. De omroep betaalt. Waar Annette vanavond slaapt – geen idee.

Studie Duits erg populair in Utrecht

Aan de universiteit Utrecht kiezen steeds meer studenten voor Duits. Vorige week werd in de media nog een somber beeld geschetst, omdat de Vrije Universiteit Amsterdam gaat stoppen met die studie.

Maar in de Domstad zijn het voor de zoveelste keer op rij méér aanmeldingen dan in het voorgaande jaar. En die lijn is stijgend. Aber warum?

Verslaggever Ulrike Nagel zocht het uit.

Toch geen WK-scherm in centrum Utrecht

De soap rond de WK-schermen in Utrecht heeft een nieuwe wending gekregen. Het kijken op een groot scherm op het Stadhuisplein in Utrecht is op het laatste moment afgeblazen.

Van de gemeente mag de eigenaar van Café De Zaak maar een half uur voor de wedstrijd beginnen met zijn activiteiten op het plein. En die moeten een half uur na de wedstrijd ook zijn afgelopen.

Eigenaar Johan Risseuw heeft daarop de kosten doorgerekend en besloten alles af te blazen. Met zo’n korte voorbereidingstijd zijn de kosten voor het scherm en de inzet van extra personeel niet gedekt.

De Zaak kreeg vorige week al toestemming voor een groot scherm maar durfde het vrijdag tijdens Nederland-Brazilië nog niet aan. De temperatuur en de benodigde extra maatregelen maakten de onderneming toen nog te risicovol.

De eigenaar van café De Zaak ging dit weekend nog naar Keulen om met eigen ogen te zien hoe Duitsland de wedstrijden in de buitenlucht bekijkt. Sinds het WK van 2006 gebeurt dat steeds vaker bij onze oosterburen.

MAATREGELEN IN CENTRUM
Om gevaarlijke situaties voor en na de wedstrijd van Oranje te voorkomen sluit de gemeente een deel van het stadscentrum tijdens de halve finale af voor het verkeer. Het gebied tussen de Neude en de Nobelstraat wordt dan afgesloten voor bussen en taxi’s.

Hiermee hoopt de gemeente problemen als van afgelopen vrijdag te voorkomen. Toen stonden zoveel mensen op het plein dat bussen en taxi niet meer over de busbaan konden. Een taxi die dat toch probeerde reed drie mensen aan die gewond raakten.

WK Soap

We zitten al in onze derde week. Het WK wordt alweer bijna verdrongen door Wimbledon en de jaarlijkse Franse wielrennerij, maar wij gaan gewoon stug door met voetbal.

Al sinds 11 juni volgen wij twee oranje straten in Utrecht en Amersfoort. ’t Ondiep en de Celzusterenstraat. Eenvoudige mensen met oranje petjes, hoeden, pakken en luifels. Bier, koffie of bitterballen – we mogen aanschuiven, meelullen, uitslagen voorspellen en de geconcentreerde gezichten filmen.

We mogen ook lief en leed delen. In de Celzusterenstraat bijvoorbeeld. Erna is postbezorger en Theo repareert riolen. Nu, tijdens het WK, zit ie met een hernia thuis. Komt dat even mooi uit, zegt ie. Hun buurman Gerrit overleed tijdens onze Soap. Het is soms net het echte leven.

En in ’t Ondiep treffen we bijzonder veel ondernemers: de Marokkaanse broers Saïd en Hamid die samen een Italiaans restaurant runnen (inclusief showdeegslingeren!), Ton van de hengelsportzaak die klanten vanuit heel Europa heeft en die ons vertelt dat vliegvissen nu helemaal hot is bij vrouwen. De andere Ton die eigenlijk juwelier is, maar regelmatig op de stoep voor zijn etalage aan een nieuw schilderij werkt. En natuurlijk de oranje feesttent, waar de 10jarige Mechtelina (wat wil je met zo’n bijzondere naam) in de rust van iedere wedstrijd hoge noten zingt.

Sommigen zijn prettig gestoord, sommigen hebben geen werk, de meesten zijn kettingrokers en vloeken graag. Maar zelden heb ik zoveel mensen ontmoet die zo gastvrij zijn. Hun deuren staan wagenwijd open en wij mogen op ieder moment van de dag binnenlopen.

En dat blijven we doen. Zolang Nederland nog in het spel zit.

Stepteams zoeken nieuwe leden

Nu de zomer in aantocht is, gaan veel buitensportverenigingen op zoek naar nieuwe leden. Niet alleen hardlopers en wielrenners dingen naar de gunst van duursporters. Ook stepteams mengen zich dit jaar om de strijd voor nieuwe leden.

Om het steppen uit te proberen, kunnen geïnteresseerden op de open dagen van Stepteam Amersfoort een step lenen.

Bekijk de reportage van verslaggever Ulrike Nagel.