Ik heb mijn eigen stagiaire deze week. Bovendien mag ik de auto van mijn vader gebruiken. En ik vertoef in een eigen kantoor.
Klinkt dus als ongelofelijke luxe, vergeleken met vorige week.
Feit is: ik sta iedere ochtend om 4 uur op. Rij met de auto naar andere vroege vogels, draai daar twee tot drie uur, kom om een uur of 8 aan in mijn kamertje 705 op de 3e verdieping, start de laptop op en tuur de komende uren naar een veel te klein beeldscherm.
Omdat uiterlijk in het tweede uur de eerste technische problemen opduiken, ben ik afgeleid en staak ik de hoofdwerkzaamheden om de bijzaken op te lossen. Stagiaire Christa heeft geen tijd om koffie voor ons te halen. Ze klimt meteen in de telefoon en regelt de afspraak voor de komende dag.
Ik wil muziek in mijn reportage. Hoe krijg ik die ook alweer in de laptop? Best op te lossen, en ik kan het ook, maar daar gaat weer een half uur. Christa regelt een memorystick en zorgt ervoor dat de deuntjes ook meteen goed geconverteerd bij mij aankomen.
Om tien uur zou ik graag bij de vergadering willen zitten, maar ik durf niet. Ze duren hier een heel uur, en dat kost me dus montagetijd. Die ik er dan weer achteraan zou moeten plakken. En dan gebeuren volgens Murphys law – juist! – opnieuw fouten die ik liever wil vermijden.
En dus gaat Christa in mijn plaats. Handig, want zo hoor ik tenminste of mijn/onze reportages wel aanslaan (op details na heb ik de indruk dat ze voor goed worden bevonden, erg uitgesproken zijn ze hier niet).
Ik schrijf teksten en monteer zo snel ik kan met het nieuwe programma. Mijn dvcam-bandjes raken op. Ik bel techniek: “Wat voor dingen? Nee, die hebben we niet in huis.” Zelf kopen dan maar. (Trouwens: in sommige opzichten zijn ze hier dan wel weer modern; de twee camjo-camera´s werken al met een geheugenkaart)
Het is één uur, mijn verhaal staat aardig en ik heb honger. Lunchen dus in de kantine en dat betekent hier warm eten. Voor mij is het nu sowieso al avond, dus ik ben snel weer gewend aan deze bijna verloren gegane traditie. Om drie uur wil ik vandaag het pand verlaten, nu echt! Dat moet lukken!
Er komen wat telefoontjes tussendoor, overleg met Christa over de reportages de komende dagen. Zonder haar zou deze hele week in het water vallen. Ik ga weer door, reportage afmaken, de audiobewerking kost nog veel te veel tijd.
Even later: klaar! De chef van dienst moet mijn reportage beoordelen. Ik bel. “Nee, ze zit in de middagvergadering.” “Is ze zometeen weer terug?” “Duurt nog even, de vormgevingsvergadering begint zo.” Aha. Uiteindelijk komt ze, verandert wat aan de tekst (terecht) en kijkt best blij. Ik sla alles op.
De reportage moet op een geheugenkaart. Van de kaart moet het op band, twee verdiepingen lager. Daar begint de wachtrij. Er zijn nog twee verslaggevers voor mij, wiens verhalen eerst gedigitaliseerd moeten worden. Goeeeeeeedddddd… Drie uur geweest.
Met de band in mijn hand loop ik naar de meneer van de audio. Die heeft ook een assistent die mijn bandje in een player drukt. Ik mag naar de spreekkabine lopen en mijn reportage op beeld inspreken. Ook dat ben ik niet meer gewend.
Oeps, fout op het bandje. Iets is misgegaan met opslaan. We lezen alsnog door en mijn lievelingstechnicus (nooit gedacht dat ik die zou hebben), rent terug naar de laptop om het opnieuw te proberen.
En ja hoor, daar is de volgende wachtrij. Verslaggevers die hun item nu willen inspreken en die vóór mogen. Tot ik mijn bijdrage helemaal af in handen heb, is het anderhalf uur later. Ik overhandig het bandje aan de eindredacteur en verlaat het pand. Kwart voor zes. Meer dan 13 uur ben ik nu achter elkaar aan het werk.
Ik ben tevreden over mijn reportages en dat maakt eigenlijk alles goed. En de zon schijnt.
En morgen mag ik weer. En overmorgen weer. En die dag erna ook. Het geeft wel een kick, maar het scheelt dat ik even geen privéleven heb.
> Frühaufsteher 1: Kioskbesitzer Halil
> Frühaufsteher 2: Bäcker Walther Steitz
Journalist reporter
Ulrike Nagel