1 jaar

Onlangs zag ik de foto weer. Mezelf zittend achter het vertrouwde bureau in Utrecht. Quotenknaller – zo heette mijn dienst op mijn laatste dag. Het nieuws op de hielen, zodra een bericht binnenkomt, bellen, bellen, bellen, en om reactie vragen. Teksten typen en alles even later in het nieuwsbulletin terughoren. Geen relaxte laatste dag, maar toch een hele eenduidige taak, met mij als vis in het water, aan het roer, de boel onder controle, hoe je het noemen wil. Professionele soepelheid. Zo voelde het vaak. En ook op die dag.

Dat is nu een jaar en Ć©Ć©n week geleden.

Precies een jaar geleden nam ik de trein. Drie personen, enkele reis vanaf de grens. De vrachtwagen zou pas twee dagen later komen, ik ging alvast vooruit.

Deze week vond ik het kaartje van vorig jaar in mijn rugzak. Keurig bewaard in het achterste vak, ik was het wel al lang vergeten.

EĆ©n jaar.

1 jaar.

Mijn dochter is inmiddels 1 geworden.

Alle dagen het klokje rond.

Hoe voelde die treinreis?

Hier zou nu: bijzonder – apart – eenmalig – vol van heimwee – gek – kunnen staan. Maar al die bewoordingen zouden niet kloppen. Ik kan me die treinreis namelijk amper herinneren.

En dat is pas echt apart.

Het is namelijk op een of andere manier heel gewoon dat we hier wonen. Ondertussen zijn we al heel wat keren op en neer gereisd naar Nederland, en hebben wederom opgemerkt dat 650 kilometer niet veel is. Niet voor ons, wij gaan sinds 1994 op en neer met dezelfde trein.

Daar wonen? Hier wonen? Is er wel zoveel verschil?

Emigreren is niet meer wat het was. Ik wordfeud nog steeds tegen dezelfde collega’s. Ik speur Facebook en Twitter af en doe dat nog steeds vooral in het Nederlands. Omdat het zo gegroeid is met de jaren. Ik zit in whatsapp-groepjes met mijn vriendinnen, foto’s en berichtjes vliegen heen en weer en het maakt in feite niet uit waar we zitten.

Het helpt natuurlijk ook enorm mee als je schoonbroers hebt die op donderdag bellen en vragen: “kan ik morgen langs komen? Blijf ik tot zondag! Gezellig!”. Ze zijn hier minstens even vaak op bezoek als in onze laatste Nederlandse woonplaats. Ze blijven iets langer dan voor een tosti, maar zo heb je ook veel meer tijd voor leuke gesprekken en mooie ondernemingen, blijkt.

Tuurlijk. Mijn vriendinnen zie ik te weinig. Veel te weinig. Spreek ze ook niet vaak. En dat mis ik. Een van mijn beste vriendinnen is net bevallen, maar haar dochtertje zal ik toch echt pas zien als ze 4 weken oud is.

Ondertussen bliept gelukkig mijn telefoon en kan ik haar digitaal bewonderen. En in Nederland zaten we ook al behoorlijk ver uit elkaar en moesten we de agenda’s erbij halen om elkaar te zien.

Ooit hoop ik dat ik zomaar voor een kopje koffie weer even bij hen kan binnen kan wippen.

Maar voorlopig zitten we goed in een zomers Berlijn.

EĆ©n jaar is niks. De verhuizing lijkt echt nog niet zo lang geleden.

Maar we zijn dus ook niet ver weg.

Alles is normaler dan ik ooit had durven denken.