Ploeterend door de grote stad

S-Bahn Plan

Maandag was ik nog bang dat het te saai zou worden. Nu weet ik niet meer of mijn hoofd nog wel op mijn romp zit. Het is aanpoten hier. Oftewel: ik ben verwend.

Voor mijn werk als camjo heb ik normaalgesproken een auto op de parkeerplaats klaar staan. Ik mag een TomTom meenemen. Ik heb een eigen computer waar ik mee kan werken. Ik spreek mijn eigen reportages in en ben verder van niemand afhankelijk. Soms heb ik zelfs gezelschap van een aardige radiocollega.

Hier niets van dit alles: ik ben op bezoek, maar de enige camerajournalist en moet dus alles zelf uitvogelen. Waar staat de laptop? Derde verdieping. Waarmee monteren? Programma ken ik niet. Auto? “Geen idee, we weten ook niet hoe dat voor jou geregeld is.” Dus ga ik met het openbaar vervoer. Dat in Berlijn uitstekend functioneert, mits je niet met camera en statief kilometers ver moet sjouwen. Ik was even vergeten hoeveel je hier te voet moet afleggen.

De concurrentie onder collega’s is moordend, want iedereen werkt als freelancer en moet vechten voor een verhaal.

En de mensen in Berlijn? De cafebezitter uit mijn reportage was superaardig, en de mensen op straat ook ongecompliceerd. En aan de telefoon was ik nog het meest verrast: persvoorlichters hebben hier humor. En bellen binnen een half uur gegarandeerd terug.

Later meer. Voor nu mijn eerste reportage van vandaag, die precies 1 minuut voor uitzending op een bandje naar de regie werd gegooid.

> Berliner und der Dreck