Berlijn is booming. Dat is al een paar jaar zo, en het lijkt een eeuwig durende toestand te worden. Ongeveer vier jaar geleden vroegen de eerste collega’s aan mij: waarom ben je daar ooit weggegaan? Mijn antwoord was steevast: nou, omdat de stad in 1998 niet zo heel erg spannend was.
Dat slaat natuurlijk nergens op, want van buitenaf bekeken is de stad minstens sinds 1989 zo spannend als geen andere in de wereld. Alleen de Berlijner die dagelijks met de S-Bahn naar school of werk gaat, met een boek in de hand of een vermoeide blik door het raam, starend naar bruingrijze betonlandschappen, die merkt daar weinig van. Ik dus. In 1998.
Maar gelukkig ben ik weggegaan en met kleine stapjes steeds weer dichter bij de stad gekomen. Dankzij Nederlandse vrienden en toeristen die de stad van me dreigden af te pakken, heb ik mijn nieuwsgierigheid weer terug en zoek ik nu bij ieder bezoek nieuwe plekken op.
Eén van de volgende stappen wordt een ronde door het nieuwe techno-hart van Berlijn, de Spree, samen met vriend J.. Langs de rivier, zowel aan de Oost- als aan de Westkant, zitten de beste minimal- en electroclubs van de stad verstopt. Dankzij ijverige muziekkenners worden ze langzaamaan bekender. En ook steeds beminder, want grote bouwprojecten staan op stapel die diezelfde disco’s zomaar weer kunnen laten verdwijnen.
Ondernemers die geld brengen – of toeristen die dansen. De stad staat voor een moeilijke keus.
We hebben nog even, dus voordat het einde nadert, gaan we feesten.
Dat wordt ook eens tijd, want de laatste keer dat ik in mijn eigen stad regelmatig uit ging, is inmiddels 17 jaar geleden.
* Op de foto boven: Bar25, amper herkenbare ingang met hartjes aan de Holzmarktstraße