“Der Berliner fährt keen Fahrrad nich’.” Zo of zo ongeveer zou je het kunnen zeggen. Althans: dat was vroeger zo. Toen ik klein was, wandelde ik tien minuten naar het S-Bahn station. Ik reed twee haltes mee, stapte braaf uit en wandelde dan weer tien minuten naar mijn schoolvriendin J.
Op de fiets had ik dat stuk makkelijk vele malen sneller kunnen afleggen. Maar dat bedenk ik me nu pas, met de Nederlandse sluier voor mijn ogen. We fietsten namelijk nooit in Berlijn.
Datzelfde vriendinnetje J. kan nu nog steeds niet fietsen. (Nou ja, ze kán het. Als je haar dwingt. Hebben we een keer gedaan, hier in Nederland. Ze ging mee. Op de vouwfiets. Maar het ging heel traag en ze begon gevaarlijk te wankelen zodra we een stoep naderden). Ze durft niet. Want heeft het als kind nooit goed geleerd.
Wat gek? Denk ik nu. Maar we hadden de bus, de S-Bahn, de tram en hele gezonde voeten die ons overal naar toe brachten.
Nu zijn we twintig jaar verder. Ineens zie je overal op straat fietsen getekend. Af en toe zelfs een rood fietspad (blijft de uitzondering). En sluit je bij het volgende stoplicht achteraan in de rij. De Berlijner is gaan fietsen.
Mijn oom A. zegt dan altijd (ik zou hem graag van een Berlijnse tongval willen voorzien, maar die heeft hij helemaal niet, en ik moet wel bij de waarheid blijven): “Ich war einer der ersten! Die andern können das alle nicht. Fahren alle mit Helm. Im Schneckentempo. Furchtbar!”
Mijn oom heeft gelijk. Volwassen kerels en mooie dames zetten zelfs op hun gewone stadsfiets een helm op. Kinderen sowieso. Eén grote helmparade langs de East Side Gallery, de Fernsehturm en ook im Treptower Park. De eerste keer dat ik met tweejarige voorop naast de vrachtwagens ging fietsen, begreep ik het ook heel even: de fietser is hier een schepsel van de onderste klasse. De automobilist steekt daar torenhoog boven uit. En als je dit wilt overleven, moet je voorzorgsmaatregelen nemen.
(Toch pas ik voor een helm. Het staat zo toeristisch. En Duits. Maar dat terzijde.)
Het is misschien onze grootste ontdekking van het afgelopen jaar. Het is heerlijk om door Berlijn te fietsen. En eindelijk snap ik (ja, zelfs ik, als eingefleischter Berliner), welke wijk aan welke grenst en merk ik dat ik hartstikke veel sneller ben dan die kleine zwarte GTI die ik nu al drie keer heb ingehaald.
Misschien zelfs sneller dan de S-Bahn. Maar die wil ik niet missen. En dus stappen we daar op de terugweg in. Met fiets en al. Voor 1,50 Euro.
(Omdat we zoveel hebben gedaan op vakantie, ga ik de ervaringen opsplitsen en jullie de komende tijd voorzien van reisverhalen.)