Vorig jaar stonden we met z’n drieën op een tochtig en koud perron in Hengelo. Op de 24e ’s ochtends te wachten op onze trein naar Berlijn.
Die kwam niet. Om winterse redenen: de bovenleiding bij Hannover was bevroren. Geen enkele trein naar het Oosten die dag. En alle vierkante meters tussen Zeeland en de Oostzee waren bedekt met dikke meters sneeuw. Geen ontkomen aan.
Dit jaar is het 7 graden en waar je ook kijkt: geen witte vlokken. Nu houden de meest recente ontwikkelingen (lees: de geboorte van Lotta) ons dit jaar aan huis gekluisterd. En dus vieren we Kerst met ons eigen kleine gezinnetje.
Dat betekent eigen tradities verzinnen. Niet naar Berlijn reizen waar alles altijd al klaar staat. Zelf een gans bestellen en uitzoeken hoe ie in de oven moet. Zelf een Weihnachtsteller samenstellen, zelf familie uitnodigen voor tweede kerstdag. Bedenken in welke volgorde we kerstavond doorbrengen.
Het leek me lastig, maar tot nu toe is het allemaal geslaagd en zelfs romantisch. Vriend J. en zoon M. zijn naar het voetbalveld gefietst terwijl ik de kadootjes ging inpakken en de zelf gemaakte Kartoffelsalat in de koelkast stond te wachten.
Toen de heren des huizes terug waren, hebben we via Skype gebeld met onze Duitse familie, wensen over en weer gewisseld en gelachen om het driejarig jongetje dat de kerstkoekjes van oma blij in de webcam houdt.
En dan – kaarsen aan, één keer met het nieuw aangeschafte belletje rinkelen – en cadeaus uitpakken.
Traditioneel Kartoffelsalat mit Würstchen, en daarna – een stuk minder traditioneel in mijn geval – naar de plaatselijke kerkdienst.
Plus: allemaal laat naar bed.
En vandaag? Halve boeken lezen, halve films kijken. Bankhangen en nog meer koekjes en chocola eten. En vooral niet naar buiten gaan.
De gans is bezig te ontdooien, en dus is er voor vandaag meer werk aan de winkel. Diner met acht volwassenen en twee kinderen.
Kerst zoals het hoort. Ook hier. Met z’n vieren.