Berlijn is maar een dorp.
Dat is niks nieuws, in feite is het een verzameling van allemaal dorpjes. Zo is de stad gegroeid, zo begon het allemaal in de Nikolaiviertel. Het dorpje Cölln en het dorpje Berlin kregen een brug, en toen was er een stad. Waar steeds meer dorpjes (wijken) bij gingen horen. Die allemaal aan elkaar groeiden. Wie zijn eigen wijk niet uitkomt, noemt het ‘Kiez’ en gedraagt zich behoorlijk hetzelfde als iemand uit een Nederlands, Engels of Frans dorpje. Dorf. Village.
In de loop van de eeuwen is er wel een bepaalde stadse hardheid ingeslopen. Niet meer groeten op straat, je buren niet kennen, niet opkijken in de S- of U-Bahn, je kan hier behoorlijk anoniem en onherkenbaar over straat, zonder ooit te worden aangesproken.
Datzelfde gedrag leggen ze hier ook wel eens aan de dag op plekken waar het minder gepast is. Bij de kassa in grote winkelcentra, in de bus, of op het postkantoor. (Niet bedacht, zelf meegemaakt.)
“Op dat kaartje moet wel een postzegel van 3,45 Euro! Vanwege de aparte vorm.”
“Wow, dat is wel erg duur, waarom is dat dan?”
“(*Zucht*) Ja, mevrouw, ik heb het ook niet bedacht. Ik vertel het u alleen.”
Een belletje naar de arts, nadat ik een recept heb gekregen.
“Ik wilde even navragen waarom ik dit medicijn zelf moet betalen, u heeft mij dat recept net gegeven.”
“Omdat we dat niet meer vergoed krijgen van de verzekeringen.”
“Maar hoezo niet? Het is toch een middel tegen hoesten? En daar heb ik last van?”
“(*Zucht*) Omdat we dat al een paar jaar niet meer vergoed krijgen van de verzekeringen.” Klik.
Kom daar maar eens om in Nederland. Uitleg of zo? Daar doen ze hier vaak niet aan. Dienstverlening? Dat ze jou een dienst verlenen – nee hoor. Ze staan daar met een hele andere gedachte: ‘Ik moet nog 17 jaar en dan loop ik hier de deur uit’. Zo’n soort houding.
Maar dan was daar ineens de uitzondering die de regel bevestigt. En die verleent diensten (jawel, echt) in een apotheek.
Apotheken zijn hier leuker dan in Nederland. Ze lijken veel meer op winkels, je hebt er frutsels, snoepjes, cosmetica en heel veel schappen waar je in rond kan neuzen. Zo wordt ziek zijn iets gezelliger, zeg maar.
In deze apotheek (waarvan ik nog niet wist dat het mijn ‘vaste’ apotheek ging worden) hebben ze bovendien twee eenvoudige hobbelpaardjes voor kinderen. En dat is dus best vertederend (en handig) als je er naar binnen loopt met je dochter van anderhalf.
Ik ben er twee keer geweest met mijn kinderen. Twee keer riepen de medewerkers glimlachend na twee minuten al vanaf de toonbank: “Oh, laat ze maar hier, we passen wel op, we zijn tot 19 uur open!”
Het verbaasde mij. Ik kreeg extra uitleg over koortsstuipen. En als je je op je gemak voelt in een apotheek, stel je dus nog veel meer vragen. Dingen die je altijd al wilde weten maar die je anders gewoon ging googelen, omdat die mevrouw of meneer je eigenlijk gewoon zo snel mogelijk de apotheek uitkeek.
Vandaag liep ik zonder kinderen naar binnen.
“Ach, vandaag alleen op pad?”, vroeg de Apotheker (sympathiek, grijs, brilletje, type…..nou ja, apotheker dus, zonder witte jas).
“Ja, vandaag even zonder kinderen, ik moet tenslotte ook een beetje opknappen.” (Ik overhandig mijn recept).
“Het is u niet ontgaan dat er een lichte teleurstelling weerklinkt in mijn opmerking?” (Hij zei het echt heel poëtisch, ‘Es ist Ihnen nicht entgangen, dass eine leichte Enttäuschung mitschwingt in meiner Bemerkung?”).
Ik moest lachen. Hij vond het gewoon jammer dat mijn kinderen niet mee waren. Een betere klantenbinding voor moeders is er toch niet?
Mijn medicijn was niet op voorraad, maar moest besteld worden. Om drie uur zou het er wel zijn.
“Maar u bent eergisteren ook al speciaal terug gekomen. Dat hoeft vandaag niet. We laten het bij u bezorgen vanmiddag met onze koerier.”
Die koerier rijdt heus niet alleen voor mij. Maar vooral voor oudere mensen die niet iedere keer terug kunnen fietsen. Maar toch: exact (exact!!!) om 15 uur gaat de bel. Een aardige oudere meneer overhandigt mij een zakje.
Op de voorkant: keurig een briefje met mijn naam en adres.
Binnenin: mijn medicijn.
En twee knuffeltjes voor mijn kinderen.
En nu hou ik dus van die man.
En ga ik nooit meer naar een andere apotheek.
En zeg ik tegen mijn ouders en buren dat ze er ook naar toe moeten.
Zo moet het voelen om in een dorp te wonen.