Duitsland of Nederland: Waar bevalt het beter?

In samenwerking met Duitslandnieuws.nl

Onlangs barstte in Nederland de discussie rondom zwangerschap en bevallen weer volop los. Zijn we in Nederland een voorbeeld voor andere landen, of gaat het bijvoorbeeld in Duitsland beter? Journalist Ulrike Nagel heeft inmiddels ervaring met zwanger zijn in beide landen. Volgens haar kunnen we iets van elkaar leren. Zij is van Duitse afkomst, maar woonde en werkte jarenlang in Nederland. Daar kreeg ze twee kinderen. Inmiddels woont ze alweer vier jaar in Berlijn en is inmiddels moeder geworden van de derde. Ze kan de zorg en cultuur rond zwanger zijn in beide landen nu goed vergelijken. Wat bevalt beter?

Je hebt al twee bevallingen meegemaakt in Nederland terwijl je bent opgegroeid in Duitsland. Maakte je toen dingen mee die je gek vond als Duitse?


Toen ik in 2007 merkte dat ik zwanger was, stapte ik naar mijn huisarts in Utrecht en verwachtte dat er iets ging gebeuren. Ze zat met zo’n schijfje voor mij waarmee je de datum uitrekent en feliciteerde me. En voorlopig ging er nu even niets gebeuren, zei ze. ‘Zoek maar een verloskundige en daar kun je je dan over een paar weken weer melden. Nee, wij controleren niet of je echt zwanger bent, dat doet de zwangerschapstest al voor 99%.’  Dus. Dat verbaasde me bijvoorbeeld wel, maar ik nam het ook gewoon van haar aan dat het zo ging. Vanuit Duitsland wist ik toen nog niet echt hoe het daar gaat, want ik was één van de eersten in mijn (zowel Duitse als Nederlandse) vriendenkring die een kind kreeg en ik woonde toen  al bijna tien jaar in Nederland.

Dus ik zocht een verloskundigenpraktijk en kwam daar dan regelmatig. Het hele proces – termijnecho rond de 9/10 weken om te bepalen wat de exacte datum is, 20-weken-echo, beetje wegen, bloeddruk meten en verder vooral hartje luisteren, 3D-echo rond de 30 weken – leek mij een logisch geheel. De bezoeken bij de verloskundige duurden altijd vrij kort, dat vond ik wel jammer, je staat in Nederland na 5 tot 10 minuten zo weer buiten. Maar de benadering was altijd erg positief en lief, ze ging ervan uit dat ik gezond was, dat alles natuurlijk zou verlopen, en precies dat gebeurde ook. Ik ben dus met beide kinderen nooit doorverwezen naar een gynaecoloog, daar was geen aanleiding voor. Pas als er risico’s zouden zijn, zo leerde ik, zou een iets ‘medischer’ traject in het ziekenhuis nodig worden.

Omdat het bij mij beide keren erg goed ging, vond ik het toen dus allemaal ook erg positief.

Vooral ook de houding rond de bevalling: mij werd heel goed duidelijk gemaakt dat ik zelf de keuze had; poliklinisch bevallen (dus na een bevalling in het ziekenhuis ook snel weer naar huis), of thuis.

Dat je thuis kon bevallen in Nederland vond ik als echt Berlijns kind uit de grote stad wel heel vreemd in eerste instantie. Dat leek me iets voor dorpjes begin vorige eeuw, dus mijn natuurlijke keuze werd dan ook het ziekenhuis. Als Duitse overweeg je zoiets ‘onbekends’ gewoon minder snel, het ziekenhuis lijkt de meest veilige manier; als er iets gebeurt, kan er snel worden ingegrepen.

En toen ging het bij de bevalling heel anders dan ik had gedacht: veel te snel. ‘Wij gaan nergens meer naar toe’, zei de verloskundige bij de geboorte van mijn eerste kind en daar was ik het onmiddellijk mee eens, ik had niet eens meer de trap afgekund. Die uren daarna staan in mijn geheugen gegrift – tegen mijn verwachtingen in vond ik de hele sfeer fantastisch thuis. Een kraamverzorgster kwam erbij, alle spullen werden opgeruimd zonder dat ik het doorhad, mijn bed werd opgemaakt als in een hotelkamer, alles was één en al harmonisch en goed.

Daarom koos ik er 3,5 jaar later bewust voor om ook mijn tweede kind thuis te krijgen. Ik was simpelweg ook een beetje benauwd om vlak voor de bevalling in een auto te moeten stappen en dan wellicht onderweg pijn te moeten lijden, met de gedachte ‘als we het maar halen, als we het maar halen’. Dan leek het mij thuis relaxter en dat was ook bij de tweede keer het geval. Die benadering ‘het is iets natuurlijks, jouw lijf kan dat’ heeft me altijd aangesproken, het zorgt voor veel mentale rust, ik ben nooit bang geweest voor mijn bevallingen in Nederland.


Nu komt de derde eraan en woon je al sinds een paar jaar weer in Duitsland. Welke verschillen heb je nu al gemerkt met Nederland?

Sowieso stap je hier in eerste instantie niet naar de huisarts, maar meteen naar je eigen gynaecoloog. Dat was ik van vroeger uit nog wel zo gewend, want als je in Duitsland aan de pil wilt in je tienerjaren, dan moet je verplicht naar de gynaecoloog oftewel ‘Frauenarzt’ zoals het hier meestal heet. Uitstrijkjes laten maken, de boel laten controleren en dan pas kun je van de assistente je pilrecept meekrijgen. En als je zwanger wordt, ga je logischerwijs naar dezelfde praktijk. Daar was ik dus zo weer aan gewend.

Wel was het onderzoek meteen heel anders. En ook de benadering van de artsen. In plaats van meteen te feliciteren, vroeg ze voorzichtig: ‘Is het een geplande zwangerschap?’ Mij viel op hoe ontzettend neutraal deze vraag was en ook dat de arts niet perse vrolijk en uitgelaten met mij en mijn nieuws begaan was – het was net alsof ze expres een slag om de arm wilde houden. De hiërarchische afstand tussen ‘arts’ en ‘patiënt’ voelde ik daardoor onmiddellijk. Het leek me in eerste instantie minder gezellig, minder meelevend, maar toen ik er meer over na ging denken, vond ik het ook vrij logisch. De praktijk zit in een stad met bijna 4 miljoen mensen, lang niet iedere vrouw die hier binnenwandelt, zal blij zijn met haar zwangerschap. En dus kan ook juist een vrolijk ‘Gefeliciteerd’ bij iemand anders totaal verkeerd vallen. En op die ervaring gaan ze af.

Qua onderzoek gebeurt er heel veel meer dan in Nederland. Meteen tijdens de eerste afspraak (dan ben je meestal 5 of 6 weken zwanger) checken ze met een inwendige echo of het ook echt zo is, of het er één of meer zijn, of alles in orde lijkt. Je moet in een bekertje plassen (en dat moet je vervolgens iedere keer standaard bij iedere afspraak), want je urine wordt getest op pH-waarde, eiwitten en bacteriën. Daarnaast wordt je nog serieus gewogen en wordt er niet alleen één keer bloed afgenomen, maar vaker. Van de gynaecoloog kreeg ik een soort boodschappenlijst in mijn handen gedrukt: Test voor toxoplasmose, 15 Euro, een extra echo 60 Euro en zo staan er nog veel meer tests op die je kan laten doen. Dat leek op hele goede voorzorg, maar deed mij ook beseffen dat zo’n praktijk met iedere aparte test ook gewoon geld verdient. Of je betaalt het privé, of je ziekenfonds vergoedt het en betaalt de praktijk vervolgens. Dat is wel degelijk één van de redenen waarom gynaecologen in Duitsland zoveel onderzoeken doen, naast het feit dat het Duitse gezondheidssysteem extreem risicomijdend is. Als er iets kán gebeuren, dan zullen we ook checken of het wellicht gebeurt. Ook al gebeurt er waarschijnlijk niks. Maar je weet maar nooit. Immers.

Vanaf de 25e week word je daarom al een kwartier lang aan een apparaat aangesloten dat meet of je weeën hebt, bijvoorbeeld. Ondenkbaar in Nederland, als je gewoon bij de verloskundige komt. En vanaf ongeveer 30 weken meten ze met een CTG een half uur lang de harttonen van je kindje. Het leek mij allemaal wel erg overdreven, ook omdat ze je eigenlijk geen goede uitleg geven waarom het allemaal nodig is. Tot ik een keer in de praktijk een somber kijkend stel voor me zag zitten. Ze waren duidelijk ongerust en even later werd de vrouw ook inderdaad op een brancard opgehaald door de ambulance. Een beetje subtiel ging ik vissen wat er aan de hand was: Ze was nog maar iets meer dan 20 weken zwanger. In de praktijk hadden ze kunnen meten via de echo dat het kindje veel te klein was, en bovendien hadden ze al weeënactiviteit gemeten. Slecht nieuws en dus meteen door naar het ziekenhuis. Sindsdien vraag ik me af of zoiets in Nederland net zo snel was opgemerkt. De vrouw had bloedverlies, en daar word je in Nederland doorgaans eerst weer even mee naar huis gestuurd. Hier dus niet, een goede Duitse vriendin heeft er een keer een hele week mee in het ziekenhuis doorgebracht, terwijl er niets aan de hand was.

Twee dingen zijn er dan aan de hand: Je wordt onzeker door al die poespas, al die onderzoeken, al die dingen die kunnen gebeuren – aan de ene kant. Bevallen wordt minder natuurlijk en krijgt een medische lading. Je durft minder op je eigen lijf te vertrouwen. Maar aan de andere kant kunnen artsen zo een stuk sneller handelen als er wél iets mis is.

In Nederland is de discussie nu heel actueel; en ook ik ken vrienden en bekenden in Nederland die nog voor de geboorte hun kindje zijn verloren. En vaak weten ze dan niet waarom en kan het ook niet goed onderzocht worden. En terwijl ik de Nederlandse ‘natuurlijke’ methode altijd erg goed heb gevonden, ben ik nu toch iets meer gaan twijfelen of het Duitse ‘monitoren’ wel zo slecht is.

In ieder geval is het erg duur, dat loopt hier soms de spuigaten uit. Maar als ouder die wellicht wat meer risico loopt, ben je er waarschijnlijk vooral bij gebaat.

Omdat ik twee kinderen thuis heb gekregen, heb ik ook hier niet zo heel veel zin in een ziekenhuisbevalling. Al is dat wel absoluut de standaard (maar ongeveer 3% van de Duitse vrouwen bevalt thuis en er zijn landelijk maar ca. 380 verloskundigen die thuisbevallingen doen), maar je hebt ten eerste de keus in welk ziekenhuis je wilt bevallen (dat schijnt echt een wetenschap te zijn als ik naar andere zwangeren luister, zij brengen hele middagen en dagen door om uit te pluizen welk ziekenhuis het fijnst is) en je kan ook andere varianten kiezen, een geboortehuis bijvoorbeeld, een tussenvorm tussen thuis (gezellig, knus, warm) en het ziekenhuis. Er zijn meerdere opties en iedereen kiest dat wat voor hem het beste voelt.

Ik ben op zoek gegaan naar een verloskundige die thuisbevallingen doet en die zijn er dus maar heel weinig. De verloskundigenpraktijken die ik belde, vertelden mij vaak: wij doen alleen de voorbereiding van de geboorte en de verzorging daarná, maar de bevalling zelf doen ze niet. Dat is te wijten aan een peperdure verzekering die verloskundigen hier moeten afsluiten. Per jaar betalen ze 4000 Euro of meer om zich voor de risico’s van de bevalling te verzekeren – voor heel erg veel verloskundigen simpelweg niet te betalen. En daarom stoppen er heel veel en is het een uitstervend beroep in Duitsland. Of je moet in het ziekenhuis als verloskundige aan de slag – maar dat wil lang niet iedereen, vertelt mijn eigen verloskundige die de dus ook eerder de ‘natuurlijke’ variant koestert en het niet nalaat mij regelmatig te vertellen hoe doorgeslagen ze het medische traject in Duitsland vindt.

Voor mijn lijf is die natuurlijke manier prima. En toch en toch. Als ik haar een echofoto laat zien, dan reageert ze daar amper op, want ze vindt ook dat er veel te veel echo’s worden gemaakt. Zij voelt hoe het kindje ligt, ze meet mijn buik en baarmoeder (echt met een meetlint trouwens), ze luistert harttonen en neemt iedere keer uitgebreid anderhalf uur de tijd voor een consult. Dat duurt mij vaak wel ietsje te lang, want vaak verzanden we ook in discussies over hoe het in Nederland gaat (dat lijkt haar wel fijner) en dat er in Duitsland veel te veel geplande keizersnedes zijn of dat er hysterisch gereageerd wordt als je al één dag over de datum bent. Alleen dat ze in Nederland geen urine controleren – daar begrijpt ze helemaal niets van, dat is een hele eenvoudige manier om bijvoorbeeld zwangerschapsvergiftiging op te sporen. Inmiddels begrijp ik ook niet meer dat dat in Nederland niet gebeurt. En een half uur lang harttonen van de baby luisteren – ook dat doet zij in haar kleine praktijk.

(Deel 2 volgt: De bevalling en daarna)