Altijd hetzelfde. Je woont in een stad waar mega veel te doen is en je lijst met dingen die je in een paar jaar wilt zien, wordt eigenlijk iedere dag langer. Maar afgelopen weekend lukte het weer even om de vieze borden te laten staan, de kinderen even aan de oppas over te dragen en op de fiets te stappen. Want we wilden iets meer weten over Franz Biberkopf. Wie dat is? De hoofdpersoon van het boek dat journalist Antoine Verbij hier omhoog houdt: Berlin Alexanderplatz. (En we zouden er Buletten bij krijgen, dus ja, dan wil je wel een stukje trappen.)
Ik heb het nog nooit gelezen, maar toen er vanuit de Berlijnse Avonden een fietstocht langs de plekken van Biberkopf werd georganiseerd, wilde ik mee. Gewoon omdat we dat veel te weinig doen. En omdat ik het boek al wel honderd keer wilde lezen.
Meneer Biberkopf wordt uit de gevangenis vrijgelaten en stapt dan in de tram in een overvol Berlijn. In 1929, een fascinerende tijd in deze stad. De ‘Goldene Zwanziger’, met een uitbundig en vrijgevochten theater- literatuur- en uitgaansleven, maar met een diepdiepe economische wereldwijde crisis die ook Berlijn al in de nek ging hijgen. En de eerste antisemitische leuzen doken ook al op.
Wie er veel meer over weet, dat is die meneer met die baard en die bril linksonder, hier aan de Münzstraße. Dirk Wissen is bibliothecaris, was lang bibliotheeksdirecteur in Frankfurt Oder en heeft een bijzondere fascinatie voor de schrijver Alfred Döblin. Hij fietste mee, las passages uit het boek voor en vertelde over de tijdsgeest van Franz en Alfred.
En hij weet ook hoe de Alexanderplatz er toen uitzag. Een echt plein, met kruislings tramlijnen, Galeria Kaufhof heette ‘Tietz‘ en aan de andere kant van het spoor stond ‘Wertheim‘, nu een grote bioscoop. Waar tieners naar rubber meurende goedkope accessoires bij Primark inslaan, stond vroeger een kerk – de Georgenkirche, al lang verdwenen. Alleen het gebouw hier rechts van de Fernsehturm bestond al, het Berolinahaus. De U-Bahn werd net aangelegd. En dat lijkt wel een beetje op vandaag de dag: De U5 wordt immers vanaf hier verder gebouwd tot aan Hauptbahnhof, dus nog steeds is het een Baustelle de komende jaren.
Het boek mag dan Berlin Alexanderplatz heten – Dirk Wissen heeft in een vlaag van verstandsverbijstering alle voorkomende straten in het boek geteld (dat doen bibliothecarissen, zei hij met een glimlach) en is erachter gekomen dat eigenlijk ‘Berlin Rosenthaler Platz’ de titel had moeten zijn. Waarschijnlijk vond de uitgever dat niet goed, dat plein kende destijds immers haast niemand.
Regen, maar wel doorfietsen. Naar de Schlachthof (waar onmiddellijk de zon doorbrak). Berlijn heeft zoveel huizen en straten, maar soms ga je één hoek om en dan ligt er ineens een gigantisch grasveld voor je neus, een plek waar je iedere dag omheen kan fietsen zonder ‘m te zien, want daarvoor moet je nou net even verkeerd afslaan.
Ik was hier nog nooit verkeerd afgeslagen. Nu zie je vooral nog het skelet van één van de oude hallen, daarnaast is fietsenwinkel Stadler, gevestigd in de voormalige veilinghal voor runderen.
Eind 19e eeuw werden hier koeien, varkens en kippen verhandeld. Een heleboel gingen er meteen levend in. En kwamen er geslacht uit. Om de vier miljoen hongerige Berlijners te voeden. Het totale gebied is bijna 5 hectare groot, inmiddels zijn hier heel veel woningen en winkels ontstaan. (Meer lees je hier, via een erg coole interactieve kaart). Een fascinerend groot veld waar we even bleven plakken en waar veel kinderen aan het voetballen waren of vliegers de lucht in stuurden.
Franz Biberkopf is hier natuurlijk ook geweest. En zijn bedenker – Alfred – beschrijft in het boek minutieus en gedetailleerd hoe de dieren werden geslacht. (Gelukkig gingen we hier nog geen Buletten – Berlijnse gehaktballen – eten, dat bewaarden we tot het einde).
Vanaf de Schlachthof is het maar een heel klein stukje fietsen naar de Frankfurter Allee, niet alleen het startpunt voor de pracht- en praalstraat van de DDR (Karl-Marx-Allee), maar ook de plek waar Alfred Döblin zijn artsenpraktijk had, vlakbij de vroegere bioscoop en nu soort-van-evenementenhal Kosmos. Die man schreef niet alleen boeken, maar behandelde met name zieke mensen. De échte reden waarom we hier stopten: Bier en Buletten bij Dirk thuis.
Ok, we kregen ook nog fragmenten van twee films te zien, de versie van 1930 en die van 1980 en werden prachtig voorgelezen door de Duitse stem van Friko kaas. Maar de Buletten waren toch wel het hoogtepunt. Met bier.
Het was oppassen geblazen met de mosterd: Net ernaast lag namelijk wel de allereerste uitgave van het boek (de nieuwste Nederlandse uitgave heeft nu weer dezelfde prachtige omslag). En daar mag je niet zomaar op knoeien (volgens mij is het gelukt om ‘m heel te laten). We kregen ook nog huiswerk mee: Of we even konden opzoeken op welke pagina de Buletten eigenlijk staan, want Dirk en Antoine gaan er vooralsnog van uit dat Franz Biberkopf die het liefste at, maar ze leverden geen bewijs.
Het was een mooie tocht. En ik ga het uitzoeken, dat huiswerk. Want ik ga het boek nu eindelijk lezen.
Denk ik.