Wie-o-wie

Ik heb 2 stemmen, staat er op het briefje. Eentje voor de regionale verkiezingen, en eentje voor de landelijke. Al twee weken lang ligt de bruine envelop met inhoud op de kast te wachten tot ik mijn kruisjes zet.

Volgende week zondag zijn er verkiezingen in Duitsland. En aangezien ik mijn paspoort ondanks uitstekende inburgering in dit kikkerlandje nooit heb afgestaan, en dat ook niet van plan ben, hoor ik nog steeds bij de stemgerechtigde Duitse staatsburgers.

Mijn gemeubileerde kamer (dat moet van het Konsulat in Amsterdam om een Duits adres te mogen houden) staat in Doppeldorf Petershagen-Eggersdorf en bij die gemeente hoor ik dus nog steeds te stemmen.

Maar wat? Vier jaar geleden stemde ik op Merkel, omdat ik Duitsland wel een kanselier met een mooi decolleté gunde. Met mijn keuze doorbrak ik toen de familietraditie. Doorgaans stemt mijn familie op de SPD, of anders op de groene partijen. Maar zeker niks met C en ook zeker niks liberaals.

Die C kan me ook nog steeds niets schelen, eigenlijk is het me te traditioneel. En Merkel is de afgelopen maanden zo stil gevallen dat ik niet meer zeker weet of zij nog wel een tweede termijn verdient. De partij met S dan? Net als de PvdA in Nederland – mwa, het zijn allemaal niet zulke duidelijke standpunten. En Duitsland heeft al een behoorlijke grote sociale basis, daar mag eigenlijk wel wat meer liberalisme in…

Dan blijft de partij met F over. De FDP, tegenhanger van de VVD. Liberaal, aangestuurd door een homoseksueel, dus vooruitstrevend. En een sociale faktor kennen ze ook. Maar dan zou ik opnieuw breken met alle familierituelen. “Dat kun je toch niet maken!”, hoor ik ze al zeggen. Maar met vriend J. als ondernemer voel ik nou inmiddels wat meer voor dat soort partijen.

Pfff, die brief moet weg, anders ben ik te laat. De Duitse stemwijzer heb ik ook al geraadpleegd en mijn standpunten komen redelijk met alle drie partijen overeens. Niet makkelijker dus. Een D66, een gulden middenweg, is er niet.

Wat is goed voor Duitsland? Voor het eerst weet ik het echt niet.

Onbekend

Eén dag in het jaar mag ik een handtekening uitdelen. Niet onder een formulier, maar echt, in iemands boekje, met een pen die ik krijg aangereikt en het vriendelijke doch dringende verzoek: “Mag ik een handtekening?”.

Die dag is meestal de Open dag bij mijn werkgever. Dan gooien we alle deuren los en laten de meute binnen die meestal al een half uur voor de gesloten deur staat te wachten. Ieder jaar opnieuw verbaas ik me erover dat er mensen zijn die speciaal voor ons komen en voor de studio’s.

Want eerlijk is eerlijk, die handtekening is natuurlijk super onterecht. Die dag voel je dat je maar een statist bent tussen de echt belangrijke figuren, onze presentatoren. Die zijn op tv en dus zijn ze het meest interessant. De mensen achter de camera boeien doorgaans niet zo. Ook niet als ze met een rood koordje om lopen.

Dus de zin: “Die andere drie ken ik wel, maar u…?” heb ik gisterochtend vaker gehoord dan de vraag om een handtekening. En dat geeft niet, want doorgaans vind ik het een rare bijeenkomst. Wij verslaggevers leggen de mensen uit hoe televisie en radio werkt. Dat de studio’s inderdaad in het echt kleiner zijn dan ze lijken. En dat de presentatoren in werkelijkheid slanker en jonger zijn dan ze er op tv uitzien. Terloops leggen we ook nog uit wat ons beroep eigenlijk is. “Heeft u dat meisje met die kleine camera zien lopen? Ja? Nou, dat doe ik nou ook iedere dag…”.

Wat van al dat praten bij de mensen blijft hangen: geen idee. Sommigen komen hier ieder jaar weer. Al is het maar om dat handtekeningenboekje ooit vol te krijgen.

Oben an der Spree

Berlijn is booming. Dat is al een paar jaar zo, en het lijkt een eeuwig durende toestand te worden. Ongeveer vier jaar geleden vroegen de eerste collega’s aan mij: waarom ben je daar ooit weggegaan? Mijn antwoord was steevast: nou, omdat de stad in 1998 niet zo heel erg spannend was.

Dat slaat natuurlijk nergens op, want van buitenaf bekeken is de stad minstens sinds 1989 zo spannend als geen andere in de wereld. Alleen de Berlijner die dagelijks met de S-Bahn naar school of werk gaat, met een boek in de hand of een vermoeide blik door het raam, starend naar bruingrijze betonlandschappen, die merkt daar weinig van. Ik dus. In 1998.

Maar gelukkig ben ik weggegaan en met kleine stapjes steeds weer dichter bij de stad gekomen. Dankzij Nederlandse vrienden en toeristen die de stad van me dreigden af te pakken, heb ik mijn nieuwsgierigheid weer terug en zoek ik nu bij ieder bezoek nieuwe plekken op.

Eén van de volgende stappen wordt een ronde door het nieuwe techno-hart van Berlijn, de Spree, samen met vriend J.. Langs de rivier, zowel aan de Oost- als aan de Westkant, zitten de beste minimal- en electroclubs van de stad verstopt. Dankzij ijverige muziekkenners worden ze langzaamaan bekender. En ook steeds beminder, want grote bouwprojecten staan op stapel die diezelfde disco’s zomaar weer kunnen laten verdwijnen.

Ondernemers die geld brengen – of toeristen die dansen. De stad staat voor een moeilijke keus.

We hebben nog even, dus voordat het einde nadert, gaan we feesten.

Dat wordt ook eens tijd, want de laatste keer dat ik in mijn eigen stad regelmatig uit ging, is inmiddels 17 jaar geleden.

* Op de foto boven: Bar25, amper herkenbare ingang met hartjes aan de Holzmarktstraße

Amersfoortse snackbar maakt furore in Berlijn

Begin over Duitsers en eten en je komt al snel bij worst uit. Op straat vind je talloze tentjes met worsten. Of döner, gegrild vlees in een pitabroodje.

Maar als het aan Uwe Hübner uit Amersfoort ligt, wordt de Duitse culinaire cultuur verrijkt met iets nieuws. Hollandse snacks. Kroketten, frikadellen en kaassoufflés dus. Zou het Uwe lukken om daarmee Duitsland te veroveren? Ulrike van RTV Utrecht ging kijken in Berlijn.

Berlijnse kroketten

Hij valt bijna niet op, tussen al die grijze panden in Friedrichshain. Al vaker reed ik er met de auto langs en zag in een flits een oranje molen op de deur. Wat het verder precies was, daar had ik nooit naar gekeken.

Tot ik afgelopen donderdag op zoek was naar een onderwerp voor een grappige reportage. Toen schoot ie mij weer te binnen. Mijn vader haalde een bonuskaart uit zijn zak. “Hier, je kan punten sparen bij hem. Ik heb er laatst kibbeling gegeten.”. Mijn vader houdt erg van kibbeling, en als je dat tegenwoordig in Berlijn kan krijgen, is dat best iets bijzonders.

Want Duitsers kennen dat helemaal niet. Ook geen kroketten, of een frikandel, kaassoufflé of bamibal. Daar komt nu wel snel verandering in, want Uwe is met een opmars bezig. Of ie de döner- en currywurststands kan verslaan? Wie weet. Maar Uwe is wel goed bezig.

Voor de Nederlandse vakantieganger die ook in het buitenland graag eigen voedsel verorbert: u hoeft niet verder te zoeken. Neue Bahnhofstraße 26, daar moet u zijn.

En ik heb het zelf getest: best lekker. Bovendien heb ik het gefilmd, dus kijk zelf maar hoe Uwe het er vanaf brengt.

Hartsvriendin = lief x moeite

Ik vind verjaardagen leuk. En ook al word ik ouder, ik hou na al die jaren ook nog steeds van mijn eigen verjaardag.

Ik krijg dan leuke kadootjes van vrienden, felicitaties, mag taart eten en er valt nog eens een handgeschreven kaartje door de brievenbus. Dit jaar kreeg ik mijn kado van mijn beste Berlijnse vriendin J. al van tevoren. Een blauw, papieren tasje, dichtgeplakt en verzegeld, want het mocht pas op de dag zelf open.

Met genoegen en een kinderlijke Vorfreude sloeg ik afgelopen donderdag aan het uitpakken. Vier pakketjes, ieder begeleid door een zorgvuldig gekozen kaartje, met tekst en uitleg op de achterkant. Een boek met ‘wereldformules’ in de trant van: Rat = (muis x 4 – schattig). Die moest mij herinneren aan onze gezamenlijke wiskundelessen waarin ik schaamteloos de rekenmethode van J. overpende.

Een dvd met alle 30 nummer-1-hits op mijn verjaardag, sinds mijn geboorte. Op 16 april 1979 was dat Dschinghis Khan met Dschinghis Khan (een Duitse verder niets-zeggende Schlager). En op 16 april 1999 was dat Baby One More Time van Britney Spears. Om er maar twee uit te pikken.
Die heeft vriendin J. allemaal zelf bij elkaar gezocht.

Een boekje met 100 en één dingen die ik nog allemaal moet doen.

En als laatste een in plastic folie verpakte stapel oude brieven. Verslagen van mijn eerste uren in Nederland, van mijn eerste treinreis Berlijn – Hengelo en mijn prille verliefdheid op vriend J.. Briefjes die ik haar schreef toen zij ziek was en ik de saaie geschiedenislessen in mijn eentje moest doorstaan.

Vriendin J. bewaart bijna alles.
En ze slooft zich liefdevol uit om mij dit soort kadootjes te geven. Daar heb ik maar één antwoord op. Mijn eigen wereldformule. En die staat boven in de titel.

30

Ik was 9 jaar oud en liep de badkamer in. Waarschijnlijk wilde ik mijn tanden gaan poetsen, want het was avond en bedtijd.
Mijn moeder stond voor de spiegel en zei: “Morgen word ik 30”.

Dat is meer dan 20 jaar geleden en toch herinner ik me dat nog heel goed.
Vanochtend om 8 uur belde mijn moeder om te feliciteren. Ik vertelde haar het spiegelverhaal.
Ze lachte en zei dat ze zich die dag nog kon herinneren.
En ook dat dat helemaal niet voelde als 20 jaar geleden.

En ik zit te dubben of dat nou een goed teken of een slecht teken is.
Het zal de leeftijd wel zijn.

Cel voor mishandeling buschauffeur Soest

De rechtbank in Utrecht heeft Abdelmallak B. (19) uit Soest veroordeeld tot tien maanden celstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank vindt dat er genoeg bewijs is waaruit blijkt dat B. een buschauffeur in Soest zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht.

De officier van justitie had een jaar cel geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk.

Volgens de rechtbank is duidelijk geworden dat de verdachte de chauffeur van ’treiterlijn’ 70 eerst heeft uitgescholden. Toen de bestuurder hem de bus uit wilde zetten, sloeg B. hem in het gezicht. De chauffeur liep een gebroken jukbeen en een verbrijzelde oogkas op.

De rechtbank noemde het onacceptabel dat mensen in publieke dienst hun beroep niet veilig kunnen uitoefenen.

Bekijk de U Vandaag-bijdrage van verslaggever Ulrike Nagel.

Hoe goed rijdt de politie Utrecht?

De rijstijl van agenten: normaal letten ze op ons, maar nu letten we op hen. Dinsdagavond nog botsten twee politieauto’s op elkaar in het centrum van Utrecht. Kan gebeuren, maar het is niet echt de eerste keer dat agenten betrokken raken bij ongelukken.

Vorig jaar werden alleen al in onze provincie achthonderd ongelukken met politieauto’s geteld, ruim twee per dag dus. Maar dat zijn wel alle incidenten, van de echte ongelukken met gewonden tot krasjes op de buitenspiegel.

Politieagenten kunnen extra rijles nemen. Verslaggever Ulrike Nagel durfde het aan en ging lessen met een diender.