Weg uit de grote stad. Weg van mijn ouders. Naar mijn vriendje in Nederland.
Op naar een nieuwe wereld, in mijn uppie. Studeren in een bekende, maar toch ook nog vreemde taal. In het voor mij destijds nog totaal onontgonnen Groningen.
Het duurde even, maar dat kakelverse, nog onwennige landje werd mijn nieuwe thuis. En is dat – zoveel tijd na dato en ondanks alle politieke en economische aardverschuivingen – nog steeds.
Het is nog maar even geleden. Ik slof hier met mijn tas vol syllabi over de gangen. Trek een geel-blauwe stoel in de kantine van tafel en schuif aan voor een broodje kroket. Destijds nog een exotische explosie op mijn Duitse tong.
Achter de hoge witte deuren met blauwe handvatten zit ik tussen de bankjes te luisteren naar de docent Engels die mij een Brits correct ‘Winnieh the Pouuuuuuuuh’ probeert te ontlokken.
Ik heb het over 1998, het jaar waarin ik aan mijn studie in Groningen begon.
Vorig jaar stonden we met z’n drieën op een tochtig en koud perron in Hengelo. Op de 24e ‘s ochtends te wachten op onze trein naar Berlijn. Die kwam niet. Om winterse redenen: de bovenleiding bij Hannover was bevroren. Geen enkele trein naar het Oosten die dag. En alle vierkante meters tussen Zeeland en de Oostzee waren bedekt met dikke meters sneeuw. Geen ontkomen aan.
Nee, geen dierentuin. En ook geen pretpark. Ja, ok, speeltuinen – dat hebben we wel gedaan. Want die zijn er zat in deze stad. Maar deze week heb ik ook eens de alternatieve kinderroute gekozen.
Begin dan bij het Kinderkaufhaus in de Torstraße (U-Bahn Rosenthaler Platz). Speelgoed, kleren, hebbedingen, aparte designs en voor kleine mannen een opgestelde Brio-treinset, waar kinderhanden de brug over het spoor wel duizend keer ongestoord omhoog en weer omlaag kunnen draaien.
Daarna via de Brunnenstraße omhoog naar de Veteranenstraße, stukje lopen (Buggy aanbevolen, anders wordt kind aan het begin van de dag al moe). Frau Tulpe – dat is alleen voor creatieve dames interessant; heren en kinderen gaan zich hier misschien iets sneller vervelen. Alhoewel – toen ik de stoffen met auto- en Straßenbahnprint aanwees, begreep zelfs Max dat het best leuk kan zijn om binnenkort een kussen met Berlijnse voertuigen erop op zijn bed te hebben liggen.
Voor de zwangeren onder ons zit om de hoek op de Lychener Straße ´Sexy Mama´. Klinkt stom, maar de collectie is groot, geweldig en niet zo heel erg duur. En ook hier: een uitgebreide speelhoek. Zodat je kan passen, en passen, en passen, en passen, en passen, en …. ok, na drie kwartier wordt het tijd om weer verder te trekken. Of naar huis te gaan.
Je kind (althans: mijn kind) zal in de S- en U-Bahn voldaan in slaap vallen (ook daarvoor is de Buggy handig).
Mocht je toch nog verder willen trekken en je vindt de dag nog niet hip genoeg, ga dan naar Schlesisches Tor en strek je voeten uit op de houten bankjes van Freischwimmer of Club der Visionäre. Eigenlijk überjonge, überspiffy uitgaansgelegenheden met housemuziek. Dat vinden ook driejarigen goed, als de zon maar schijnt, en je hen er appelsap bij serveert.
Bovendien liggen daarnaast oude tramsporen (werkt bij ons heel goed als attractie) en met gras overgroeide auto´s (nog mooier). Kortom, ik denk niet dat het veel hipper kan met kinderen. Mijn eigen Berlijnse Kiezkind heeft zich in ieder geval uitstekend vermaakt.
Het is dus gelukt. Ik kan een NL Award boven mijn bed hangen.
Geheel tegen de verwachting in (want er zijn ook zoveel andere goede verhalen), wonnen collega Eva M. en ik gisteravond de prijs voor de beste regionale tv- en radioproductie. Toen het werd ingestuurd, was ik op vakantie en bij terugkomst dacht ik: oh ja, dat was inderdaad best een toffe serie.
Als het dan toch geen lente wil worden – dan liever zo. We gingen naar buiten om eendjes te voeren (dat doe je met een peuter van bijna 3), maar die bleken gevlogen.
In plaats daarvan – dit. Schaatsen hadden we niet bij ons, maar zo ging het ook. Prachtig glad, donker, dik. Zoals het hoort te zijn.
Twee weken nieuwe stijl liggen alweer achter mij. Op de eerste dag van het eindredacteursschap stond al de eerste collega bij mijn bureau. Hij had slecht nieuws: of ik even mijn camera plus kast aan hem af wilde staan.