Eigenlijk heb ik gisteren voor het eerst zo’n echte ECHTE Sinterklaasavond gevierd. Ten eerste was het op 5 december, en dat komt niet vaak voor. Want Nederlanders gooien hun feestdagen graag op de dag van de week dat het ‘t beste uitkomt. Dus ook deze.
Ten tweede heb ik nu een peuter van 2 (en een half) en daarmee is het voor het eerst ook een kinderfeestje.
Jarenlang heb ik mijn schoonfamilie moeten overtuigen dat ik ook dit jaar weer lootjes wil trekken. In 1998, in 99, in 2000. Ieder jaar zuchtte mijn schoonmoeder dat dit eigenlijk helemaal geen feest voor volwassenen was, en of we het niet misschien even wilden overslaan.
Klonk in mijn oren niet overtuigend.
Dit was toch een puur Nederlands feestje? Met heel veel poespas eromheen? Met pietenmutsen, pepernoten, een echte boot en zelfs een ECHTE Sint? Ik zoog het in me op.
Zoiets had ik in mijn Duitse leven daarvoor nog nooit meegemaakt immers. Daar gaat dat zo:
Op 6 december (vandaag dus) heb je ‘s ochtends ineens iets in je schoen, maar die meneer die Nikolaus heet, is in de nacht daarvoor nergens te bekennen (laat staan in de voorafgaande weken). Een Duits kind kan hooguit gissen dat die beste meneer een rood gewaad draagt en dat zijn slee ergens echt wel even moet hebben gestopt. Maar een Nikolaus echt ZIEN? Nee hoor, die beste man ben ik nog nooit tegengekomen.
Duitse sprookjes staan namelijk in boeken. Nederlandse liggen gewoon op straat. En op het water.
Hoe kun je het anders verklaren dat een HEEL land in staat is om een paar weken lang ieder kind om de tuin te leiden? Iedereen – zelfs de meest consciĂ«ntieuze verslaggevers, burgemeesters, politici of managers – krijgen het voor elkaar om heel even hun kinderlijke fantasie te laten prevaleren boven de nuchtere en pragmatische zicht der dingen die ze de rest van het jaar hanteren?
En dat alleen maar om een groot Real-life-Sinterklaasspelletje mee te spelen? Met echte acteurs? Zo echt, dat je ze niet eens zo mag noemen? Want hij bestaat natuurlijk, die Sint. Daar twijfel ik na zoveel jaren niet meer aan. Ik heb ‘m nu immers al heel vaak gezien.
Het enige waar ik me nu nog zorgen over maak, zijn de cadeautjes.
Waar moet ik ze allemaal kwijt?
En wat zal dat met mijn kind doen als hij ieder jaar begin december voor een berg inpakpapier staat, en nog geen drie weken later alle ‘oude’ presentjes alweer worden ingewisseld voor de ‘nieuwe’ Duitse kerstpakketjes?
Een verwend kreng wordt het.
Maar ik voel me geroepen om waardevolle culturen overeind te houden, dus het moet.
De enige die het nakijken heeft, dat is Nikolaus. Want die schoen op 6 december, die kan er niet ook nog eens bij.
Sorry, meneer. Maar dan had u maar wat vaker uw gezicht moeten laten zien.