1e dag

Het voelt een beetje als een jong groentje op haar eerste dag. Onopgemerkt. Beetje verlegen. Iedereen is heel stil en er wordt veel vergaderd. Een verslag van de eerste uurtjes bij de RBB.

9.45 uur welkom geheten door Marlies, secretaresse. Gewoon ‘du’, dus dat is makkelijk. Ik krijg een account, maar die doet het nog niet meteen.

10.00 Redactievergadering
Wat doen we vandaag? Fietsen – de stad bereidt zich weer voor, terwijl er net een nieuw pak sneeuw is gevallen. Wordt al gedraaid. Jammer, dat had ik dus best als eerste klus willen doen. Ook de rest van de uitzending loopt snel vol. Zonder bijdrage van mij. Wanneer moet ik hier precies mijn hand opsteken?

11.00 Redactievergadering
Alweer? Ja dus. De planning van de komende dagen. Ook die uitzendingen staan al aardig vol. Hmm, waar moet ik me daartussen wringen? Krijg ik onderwerpen? Of moet ik vooral zelf ideeën inbrengen? Ik kan het niet goed inschatten. De vergadering duurt ook weer langer dan een uur. En gaat traag, weinig mensen zeggen iets. Hier speelt zich veel in de hoofden af, ik heb er geen inkijk in. En ik durf ook nog niet alles te vragen wat op mijn tong ligt.

12.30 uur
Ik ben geinstalleerd, kan bij het mailprogramma en het nieuwssysteem. Een tweede koffie halen. Zit ik dus al op 90 cent voor vandaag. Die is namelijk niet gratis. Ik ga maar over op water, denk ik.

13.04 uur
Ik wil langzaam weten wat mijn rol wordt. Dat moet ik vragen aan de planning. Die zegt: ‘ik heb net twee vergaderingen gehad, ik moet nu uitrusten. Heb nog geen tijd voor jou.’ Wat????? Uitrusten?? Waarvan?? Ik heb toch nog niks gedaan! Ik wil mijn camera pakken, nu!!!!! Daarvoor ben ik hier toch??? Shit. En secretaresse Marlies vertelt me dat de redactie nu tot half drie, drie uur leegloopt. Verslaggevers zijn op pad (al heb ik dat bijna niet gemerkt) en voor de rest is het hier bijna muisstil. Niemand komt aan mijn bureau, niemand wil iets weten. Voel me heel erg stagiaire nu. Raar.

Even later regel ik mijn montagelaptop. Dat duurt lang, dus de rest van de dag ben ik onder de pannen. Ander montagesysteem, uitvogelen, maar de twee verslaggevers die er verstand van hebben, zijn er niet. Technicus Martin redt me even later. Legt uit hoe ik mijn item uit de laptop in de regie krijg. Hoe en waar ik kan inspreken (‘vertonen’ heet dat hier), en hij leidt me door de krochten van het gebouw.

De tijd vliegt om en voor mijn gevoel schiet ik niks op. Ik ben het niet meer gewend om binnen te zitten. Ik pap aan met de CvD (Chef vom Dienst). Die gaat over de uitzending en kijkt mee over de schouders van de verslaggevers. Hier in de editsets voel ik het weer: ze hebben weliswaar Cutter (editors dus), maar dit is wat we allemaal gemeen hebben: verhalen vertellen. Dolgraag wil ik met de verslaggevers babbelen, maar die zijn veel te druk en lopen snel door als iets af is. Ben ik ook zo op de thuisburelen?

Berlijn vliegt ongezien aan me voorbij als ik in de S-Bahn zit. Ik ben geen toerist. Ik moet hier keihard mijn best doen.

Ich bin ein Provinzberliner

Provinzberliner
Provinzberliner

Nu weet ik het. Ik ben maar een provinciaaltje. Wat ik stiekem niet graag wil toegeven, staat vandaag gewoon zwart op wit in een Berlijnse krant.

De Berlijner is – anders dan alle bezoekers en toeristen in de stad denken – eigenlijk maar een dorpsbewoner. Verder dan zijn eigen Kiez komt ie niet. Als hij naast een Beier in de S-Bahn zit, walgt ie van zoveel buitenberlijnse invloeden.

Lees verder “Ich bin ein Provinzberliner”

Ulli draait…

…nu echt overuren. Zo heb je niets, en zo ben je ineens verantwoordelijk voor een reportageserie van vier afleveringen.

Het is mijn eigen schuld. Ik stapte twee weken geleden pas naar de eindredactie om mijn idee van een korte serie over de regionale ‘val van de muur’ te lanceren. Ik was bang dat het niet door zou gaan en daarom wachtte ik wat langer. “Komt ze weer aan met haar Berlijn, hoor.” En: “Niet regionaal genoeg, daar doen we niet aan.” Zo spookte het door mijn hoofd.

Tenslotte viel de muur twintig jaar geleden in Berlijn en niet in Utrecht. En dat het onderwerp bij mij hoog op de agenda staat, betekent nog lang niet dat de rest van Utrecht ernaar wil kijken.

Toch dacht eindredacteur W. daar anders over. Hij is van de ‘oude stempel’, één van de mensen die hun kinderen destijds ongetwijfeld voor de televisie plantte en zei: “Kijken! Dit is geschiedenis. Live!”

En dus mag ik mijn serie nu maken. De eustress slaat toe. Draaien, monteren, in mijn eentje. 4x binnen één week. Daarnaast twee debatten voorbereiden, met boeken over bovengenoemd onderwerp in de aanslag. En een ingelaste zaterdagdienst.

Ik heb het druk en ik ben er blij mee.

Morgen als opkikker een kinderverjaardag bij de buren. Goed voor de afwisseling.

Haargenau

Vroeger, dat was toen ik met nat haar in een groot bad zat. Thuis. De zeep zat in een netje van zacht plastic. Met gaten erin. Gaf een heel stroef gevoel bij het wassen; pas veel later zou het modern worden en ‘peeling’ heten. Had ik dus als kind al, want douchegel of huidolie waren er niet.

En daarna: pakte mijn moeder de huis-, tuin- en keukenschaar om mijn haar te knippen. Kort. Dat vond ze handig. Als ze me nu met lang haar ziet, zegt ze nog wel eens dat ze het zo leuk had gevonden als ik ook als kind… maar nee, vroeger dacht ze daar heel anders over en moest al dat haar er zo snel mogelijk af.

Lees verder “Haargenau”

89

De val van de muur komt dichterbij.
Twintig jaar geleden. Het was een donderdag, die 9 november, dat hoef ik niet op te zoeken. Ik was 10 en een half jaar oud en merkte niets van een stille revolutie in Leipzig. Dat er duizenden landgenoten gestrand waren in Hongarije: geen idee. En van Schabowski of de Stasi had ik nog nooit gehoord.

Ik lag lekker boeken te lezen op zes hoog zonder lift. En beluisterde Schallplatten in onze Plattenbauwohnung; zo heten de huizen die begin jaren 80 een einde maakten aan de woningnood.

Lees verder “89”

Dubbele tong

Max groeit tweetalig op.

Althans, is de bedoeling. Zijn eerste woord is al twee maanden ‘auto’. Daar kan hij niet zoveel verkeerd mee doen, immers betekent dat in beide talen hetzelfde. Integratie gelukt. Nou ja, voor even.

In het begin was het raar. Ik woon hier al 11 jaar, en spreek inmiddels 14 jaar Nederlands. Zonder accent, durf ik te beweren, al hoor ik er van menig collega nog wel eens een grapje over. Duits spreek ik alleen aan de telefoon of als ik op familiebezoek ben, dus eens in de twee maanden. En dan moet je dus ineens iedere dag, iedere minuut je moedertaal spreken, anders leert Max het niet.

Lees verder “Dubbele tong”

Wie-o-wie

Wahlzettel
Wahlzettel

Ik heb 2 stemmen, staat er op het briefje. Eentje voor de regionale verkiezingen, en eentje voor de landelijke. Al twee weken lang ligt de bruine envelop met inhoud op de kast te wachten tot ik mijn kruisjes zet.

Volgende week zondag zijn er verkiezingen in Duitsland. En aangezien ik mijn paspoort ondanks uitstekende inburgering in dit kikkerlandje nooit heb afgestaan, en dat ook niet van plan ben, hoor ik nog steeds bij de stemgerechtigde Duitse staatsburgers.

Lees verder “Wie-o-wie”

Onbekend

Open Dag RTV Utrecht 2009
Open Dag RTV Utrecht 2009

Eén dag in het jaar mag ik een handtekening uitdelen. Niet onder een formulier, maar echt, in iemands boekje, met een pen die ik krijg aangereikt en het vriendelijke doch dringende verzoek: “Mag ik een handtekening?”.

Lees verder “Onbekend”

Oben an der Spree

Bar25, amper herkenbare ingang met hartjes aan de Holzmarktstraße
Bar25 Berlin

Berlijn is booming. Dat is al een paar jaar zo, en het lijkt een eeuwig durende toestand te worden. Ongeveer vier jaar geleden vroegen de eerste collega’s aan mij: waarom ben je daar ooit weggegaan? Mijn antwoord was steevast: nou, omdat de stad in 1998 niet zo heel erg spannend was.

Lees verder “Oben an der Spree”